Invasie
Het doek is nat, ik blaas tegen de traag drogende verf, zo dicht op het canvas dat mijn neus haar wang aanraakt, vloek dan want een veeg, een veeg over haar gezicht, draai me naar waar de kwasten liggen, stoot met een zwiep de plastic fles om en dan gutst het, klokt het gulzig over de tafel, het palet, nee vlug, vlug pak ik de stoffen doek maar alles is al terpentine, alles nat, verdund, alles nooit meer klaar, God, terpentine aan mijn vingers, het droge vocht vervlucht, prikt in mijn ogen, dringt zich in mijn neusgaten, bijt, steekt mijn keel in, slik ik, proef ik de scherpte alsof het niet mijn neus was, maar mijn tong tegen haar aan.