Totem
Ze volgen mij op hun monsterbenen. Ik ren over de landweg, hun bloeddorst hijgend in mijn nek. Het bos. Ik sla rechtsaf, kijk om, ze verdwijnen tussen de bomen. Stil sta ik. Ik wacht. Links van mij beweegt iets. Een kind. Mijn kind. Julie! Haar naam blijft korrelig steken in mijn keel. Ze ziet mij niet, ik volg haar. Weg. Ze is weg. In het hoge gras geen blonde haren, mijn schaduw is een ruiter te paard. Ze lijkt verzwolgen maar dat mag niet, God, dat kan niet, ik roep haar n