De verbouwing
Een windvlaag door de ruimte ritselt het plastic uit haar slaap. Langzaam kruipt de ochtend door de beslagen ramen, toont wanden ontdaan van een gezicht. Stofhopen. Spatten. Gaten. De stilte schuift gelaten naar een schaduw toe. Weldra komen de schelle geluiden, de instrumenten, het harde licht. Rondstampen in een open wond, het einde nog niet in zicht. Wachten is het. Wachten tot de botten zijn gebroken, tot het boren is gestopt, het slaan, het hakken; tot het druppen van de