Riekje
Hij loopt zo langzaam, dat hij in slaap zou kunnen vallen. Die vervloekte knie ook. Maar een mens moet naar buiten, anders verschimmelt hij.
Hij blijft staan. Wat is het toch een gedrocht, zo’n woonboot van houten latjes. Een drijvende sauna. Maar goed, daar gaat het nu niet om.
Dat raampje.
Lichtgroen met cirkels erin. Zo’n raampje uit de jaren zestig. Precies zo een als zij toen had.
Riekje.
Riekje met haar piepkleine balkon vol bloemen en wiet. Een balkon waar zij samen nooit kwamen. Ze waren niet bedoeld voor de buitenwereld, hij en zij. En voor elkaar ook niet, trouwens.
Je ziet geen snars door dit raampje. Het is volledig dichtgebouwd met wc-rollen.
Hij zucht. Terug naar zijn slakkengang.