Beton (of, Axioma)
Er stond geen zuchtje wind. Jammer, dacht ze. Ze hield ervan, hoe de wind haar haren omhoog kon zwiepen en hoe het haar gezicht streelde, de adem benam. Max hield daar ook altijd van. ‘Mia!’ riep hij dan, ‘kom leunen!’ En dan leunden ze in de wind. Als het stormde. Ze staarde naar haar voeten. Witte gympen, recht naast elkaar, beton ertussen. Eigenlijk was alles van beton; de kantoorpanden, de lucht, de straat beneden, haar broek, de rand waarop ze stond. Alles beton. Behalve